Media Library

Mariët Meester – De koeien van de kroonprinses

,

In 2000 more than a hundred poets from 43 European countries spent six weeks travelling across the continent – a working trip and reading tour through the whole of Europe. Now, twenty years on, thirteen of the poets who took part in the project have been invited to write an essayistic, poetic reworking of the myth of the “Rape of Europa”.

Mijn woonwagen beweegt alsof er een aardbeving is begonnen. Een deel van het jaar verblijf ik niet op mijn etage in Amsterdam, dan verhuis ik naar een weids polderlandschap dat vijf meter onder zeeniveau ligt. Over de sloot heen die mijn terreintje aan één kant begrenst, heb ik uitzicht op weilanden met telkens veranderende luchten erboven die er bij Rembrandt en Ruysdael al net zo uitzagen.
De aardbeving voel ik elke ochtend. Er komt dan aan de overkant van de sloot een kudde koeien voorbij die op weg is naar een weide om er te grazen. Onder hun hoeven veert de bodem, een matras van veen dat als het ware drijft op het grondwater. Soms stappen de dieren voort met ferme passen, andere keren wandelen ze wonderbaarlijk licht en geluidloos, een wolk van gelig stof opwerpend. De productiefste onder hen kunnen wel 9500 liter melk per jaar geven, aderen als kabels kronkelen naar hun zware uiers. Allemaal zijn ze zwart-wit of bruin-wit, waarbij de ene koe een lichte kop heeft met donkere oren, de volgende een ooglapje draagt à la Moshe Dayan en de derde een zonnebril lijkt te hebben opgezet. Een romp als een landkaart, een bles in de vorm van een hart: ik kan er geen genoeg van krijgen. Alle koeien die voorbijkomen hebben een olijk-verlegen blik, wat met het ontbreken van hoorns te maken moet hebben. Af en toe hoor ik een dof geluid, dan ploft er een mestvlaai op de grond.

In het hedendaagse Nederland zou de mythe over een stier die de mooie prinses Europa ontvoert niet meer bedacht kunnen worden. Op onze boerenbedrijven zijn helemaal geen stieren meer te vinden, hun zaad wordt gewonnen op speciale fokkerijen. Melkveehouders laten het via kunstmatige inseminatie bij hun koeien inbrengen, een effectieve methode waarmee één mannelijk dier talloze vrouwelijke kan bevruchten.
Mooie prinsessen daarentegen hebben we in ons land nog wel, kroonprinsessen zelfs. De koeien die ik dagelijks in een lange rij voorbij zie komen, worden begeleid door een achttienjarig meisje op een tuffende quad, het oudste kind van de boer. In de toekomst wil ze het bedrijf van haar vader overnemen, daarom volgt ze alvast een agrarische opleiding. Nadat generaties vrouwen voor gelijkwaardigheid hebben gestreden, piekert zij er niet over zich nog door een stier te laten wegvoeren. Over een jaar of tien zal haar vriend vast bij haar intrekken om haar te helpen op haar eigen melkveehouderij.
Als ik mijn ogen sluit en drie decennia terugga in de tijd, toen de kudde al met dezelfde hypnotiserende cadans aan me voorbijkwam, alleen waren het niet dezelfde dieren, zie ik er een ander achttienjarig meisje achteraan rijden. Zij was de zus van de huidige boer, als middelste in een gezin met vijf kinderen bepaald geen kroonprinses. Ze trouwde met een boerenzoon die evenmin als kroonprins werd geboren. Toch was het lot ze goed gezind: van een landgoedeigenaar konden ze grond en een huis met stallen pachten. Nadat ze daar een aantal jaren vee hadden gehouden, kwam er door trieste omstandigheden – sommige erfenissen komen veel te vroeg – een basiskapitaal beschikbaar en konden ze alsnog investeren in een eigen boerenbedrijf. Ze sloten er een miljoenenlening voor af. En zo kwam het meisje dat geen kroonprinses was toch nog in het bezit van een melkveehouderij, niet alleen letterlijk in het midden van Nederland, ook nog eens middenin het labyrint van de hedendaagse Europese landbouwpolitiek.

Ik ben bevriend met dit boerenechtpaar. Het tij was gunstig op het moment dat ze hun bedrijf begonnen. In 2015 werd het melkquotum afgeschaft, de regeling van de Europese Unie die tot doel had een overschot aan zuivelproducten te voorkomen. Daardoor konden ze maar liefst honderddertig koeien gaan melken, een aantal dat je als Nederlands boerenbedrijf nog net zonder personeel kunt houden en verzorgen. In hun nieuwgebouwde stal, een wonder van techniek, werd de melkgift van elke koe evenals haar voerconsumptie automatisch geregistreerd.
De laatste keer dat ik bij ze op bezoek was, zagen mijn vrienden er zorgelijk uit. Doordat ook hun collega’s na de opheffing van het melkquotum extra dieren namen, moest de Nederlandse overheid algauw een regeling instellen om onder het fosfaatplafond van de EU te blijven. Anders gezegd: al die Nederlandse koeien bij elkaar lieten zoveel mestvlaaien neerploffen, dat er met ingang van 2018 een fosfaatrechtenstelsel werd ingevoerd. Sindsdien zijn boeren verplicht qua mestproductie onder een maximum te blijven, mijn vrienden hebben er dagelijks mee te maken. ‘Ze pakken dingen van ons af,’ was de samenvatting van hun probleem. ‘Al die milieumaatregelen, wij moeten er telkens maar weer in meegaan. Laatst werden we gedwongen krachtstroom aan te leggen voor de elektrische tankwagens waarmee onze melk wordt opgehaald, weet je wel hoeveel dat kost? En nu wil de politiek dat we stoppen onze koeien te onthoornen.’
In 2019 zat het mijn vrienden allemaal zo hoog, dat ze samen met een groot aantal andere boeren per tractor naar het regeringscentrum in Den Haag zijn gereden. Ze blokkeerden snelwegen, een doodskist ging rond met de naam van de lijsttrekker van een groene partij erop. Erg origineel was dat overigens niet; al in het voorjaar van 1971 stoomden boze boeren uit verschillende Europese landen bij duizenden op naar Brussel om de invoering te voorkomen van het tienjarenplan voor de landbouw in de EEG, de voorloper van de EU. Landbouwcommissaris Mansholt streefde naar schaalvergroting, kleine boeren moesten verdwijnen. Ook toen werd er een doodskist meegedragen, zogenaamd lag Mansholt erin. Zoals Frank Westerman schreef in zijn boek De graanrepubliek: wie een boer van zijn erf probeert te slepen, maakt oerkrachten los.

Zelf doe ik mijn best voornamelijk ecologisch geproduceerd voedsel te kopen. Ik eet nauwelijks vlees en de laatste tijd probeer ik ook mijn zuivelconsumptie te beperken, want het is een feit dat we er in Europa veel te veel koeien op nahouden. Landbouwhuisdieren stoten schadelijke stoffen uit en verstouwen enorme hoeveelheden voer waarvan de teelt nogal wat nadelen kent, wereldwijd wordt bijna zestig procent van alle landbouwgrond ervoor gebruikt. Zo langzamerhand is dat onhoudbaar geworden. Meer plantaardig eten is beter voor onze gezamenlijke toekomst, de enige manier om de groeiende bevolking te voorzien van voldoende nutriënten. Bovendien heeft veeteelt een relatief groot aandeel in de klimaatverandering.
Maar hoe moet het dan verder met mijn vrienden op hun boerderij? Ik begrijp ze goed, ze verrichten iets bijna bovenmenselijks. Dag en nacht zijn ze bezig, en dat allemaal voor de kaas die wij met elkaar verorberen en het schuim op onze cappuccino. Door de afschaffing van het melkquotum heeft de Europese Unie ze er als het ware ingeluisd, op basis van verkeerde aannames staken ze zich in de schulden. Aan de andere kant: Brussel realiseert zich terdege hoe belangrijk boeren voor onze voedselvoorziening zijn. Al jaren terug is er een subsidiesysteem ingesteld waarvan nog steeds iedere boer profiteert, een derde van het EU-budget gaat naar de agrarische sector. Ook nu er recent een Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voor de komende jaren is afgesproken, blijven boeren deze subsidies ontvangen. Wel zijn er nieuwe voorwaarden aan verbonden, zo wordt het bedrag per boer voor 25 procent afhankelijk van diens bijdrage aan vergroening. Ondertussen hebben mijn vrienden juist de indruk dat ‘zij daar’ voortdurend hun mogelijkheden willen afsnoeren. ‘Nu gaat het nog goed met ons, maar straks…’

Mijn woonwagen trilt en schudt weer op zijn rubberbanden. De dag loopt ten einde, de kroonprinses heeft de koeien uit de wei gehaald, ze draven en galopperen. De vader van het meisje heeft een lading overtollige winterwortels op de kop getikt, dat weten ze. Straks mogen ze die opeten in de stal waar hun uiers worden leeggemolken.
Ik ga ervan uit dat wanneer het meisje eenmaal zelf boerin is geworden, ze veel minder dieren zal hebben en toch goed kan rondkomen. Ecologisch produceren, niet door keuterboertjes maar door technisch hoogstaande bedrijven, lijkt mij de enige oplossing voor Europa, niet alleen voor de landen die tot de EU behoren. Een veehouder moet meer geld voor melk en vlees krijgen, zodat een capaciteitsplafond minder nadelig wordt. Daarnaast zullen we als Europeanen andere keuzes moeten maken bij het boodschappen doen, het is efficiënter om zelf die wortels op te eten. Wellicht kan de kroonprinses een deel van haar vrijgekomen koeienstal gebruiken voor revolutionaire verticale tuinbouw of voor een van de andere duurzame voedselproductiemethodes die momenteel worden ontwikkeld. De Green Deal die Eurocommissaris Frans Timmermans tot stand probeert te brengen, een ware titanenstrijd, zou dan wel eens gunstig voor haar kunnen uitpakken.
Dat een stier Europa rooft mag weliswaar passé zijn, we moeten oppassen dat we ons continent niet door ons eigen gedrag leegroven. Gaandeweg zijn we zelf het gevaar geworden, onze grootste existentiële bedreiging komt nu van binnenuit. Het zou onvergeeflijk zijn als de mythe van de nabije toekomst niet de bloei, maar de ondergang van Europa zou behelzen.

You can find the German translation here.